De KOVU voelt als een warm bad, zit gegoten als een jas. Toen ik zo’n kleine 15 jaar geleden stopte met blazen (klarinet en blokfluiten) kwam een oude behoefte aan zingen weer op. Als koorknaapje had ik gezongen in het koor van de Sint Jan in ‘s-Hertogenbosch, op het lyceum zat ik bij het schoolkoor en als student heb ik een blauwe maandag USKO-verleden. In een lange periode van jong gezin, loopbaan, en zo heb ik mijn longen niet voor muzikale activiteiten kunnen inzetten. 35 Jaar geleden zette ik nieuwe stappen op de actieve muziekbeoefening, eerst met blokfluit, later met klarinet. Ik heb heel veel volksmuziek en klezmer gespeeld, maar op goed (nou ja kwaad) moment vielen groepjes en bandjes uit elkaar en verloor ik de lust in blazen.
Ik ging op zoek naar de oude liefde, zingen in een koor, dat bij mijn muzikale belangstelling paste: een Balkan-koor in Leiden, een shanty-koor in Oudewater én een klassiek koor. Bij de eerste kennismaking met Kerkgezang, zo heette de KOVU toen nog, wist ik het, ik hoef niet verder te zoeken.
KOVU kwam net uit een diep dal na een dirigentencrisis en had Itamar Lapid gevonden om het koor weer op peil te brengen. Het koor straalde energie uit en de wil om weer bij de beste twee amateurkoren van Utrecht te horen. Die eerste twee jaar met Itamar, met Dido, ik zal ze nooit vergeten. Met de nieuwe dirigent kon ik niet echt een klik krijgen. Maar het koor was me dierbaar, ik heb een heerlijke bestuursperiode met Judith, Athy, Elleke en Felix gehad.
Ik heb mij in het project ‘bestendiging predicaat’ met veel plezier in het roemrijke verleden van ons koor verdiept. Maar toch, het badwater was niet meer zo warm, de jas was een beetje versleten, en ik ging mij op elders oriënteren. Maar helemaal weg is KOVU nooit geweest. Als ‘vriend’ heb ik meerdere concerten bezocht, met Felix en zijn vrouw hebben mijn vrouw Tineke en ik al die jaren contact gehouden.
Toen ik hoorde, dat er een jonge, enthousiaste, vakkundige nieuwe dirigent voor het koor was komen te staan, begon het zo te kriebelen, dat ik maar eens kwam kijken of ik nog bij KOVU zou passen. Ik vond er zo veel overeenkomsten met mijn eerste ontmoeting van 15 jaar geleden, het bad was weer op temperatuur, de jas was hersteld, en het onthaal bij mijn eerste binnenkomst was zo overweldigend, dat ik weer helemaal thuis ben. Wat ik ook heel geweldig vind en wat wel een trendbreuk genoemd mag worden is dat het kippenhok van vroeger veranderd is in een leergierige, geconcentreerde groep koorzangers, …. die rust, die concentratie, …. en dan de uitbarsting uitgelokt door die geweldige, gekke, maar zeer deskundige Anthony met zijn Marseillaise of Can Can. Ik heb het weer helemaal naar mijn zin en ik hoop dat dat nog lang zal blijven.
Naast mijn liefde voor de actieve muziekbeoefening is er een passie, die misschien nog groter is, het roeien. Vier keer in de week zit ik vijf kwartier op het water, op die prachtige Oude Rijn bij Woerden. Het water, buiten zijn, het machtige gevoel dat je een wiebelig smal skiffje beheerst, de cadans die je met perfecte halen bereikt, werken euforisch.
Genealogie vraagt ook een groot deel van mijn tijd. Begrip van de geschiedenis komt heel dicht bij als het je eigen voorouders betreft. Weten in welke kerk gedoopt, getrouwd en begraven werd, in welke straat gewoond is, in welke oorlog gevochten is, brengt je voorouders dichterbij. Als ik over de A27 bij de afslag Bilthoven of onder de fly-over van de Bolgerijse kade rijd, denk ik altijd, dat ik over de voormalige akkertjes van mijn voorouders rijd.
Groet van Jos